Shanghai Express

Shanghai Express

Tekst en beeld Jurriaan Teulings

<dit artikel verscheen eerder in Winq magazine>

In Code 46, een arthouse-film uit 2003 met Tim Robbins in de hoofdrol, wordt de wereld bestierd door een totalitair regime en communiceren mensen in een allegaartje van Engels, Spaans en Mandarijn. De stad is er voor uitverkorenen, de verwoestijnde wereld erbuiten voor sociale en genetische outcasts. De film speelt in Shanghai. Een slimme keuze van de filmmakers, want om de rijkste en meest ‘happening’ stad van het Chinese vasteland naar de toekomst te verplaatsen zijn geen dure special effects nodig.

Shanghai is als geen andere stad ter wereld nieuw. Zoals het Florence ten tijde van de Medici de stad herdefinieerde, zo is de stad aan de Huangpu rivier na een stormachtige opleving de eerste echte éénentwintigste stad te noemen. Met het verschil, dat wat in Florence enkele eeuwen in beslag nam, in Shanghai in twee decennia wordt voltooid.

Het laat zich raden dat deze sprong voorwaarts een minder sierlijk contour volgt in een stad die noch de luxe van tijd, noch lokaal talent als Michelangelo en Leonardo da Vinci tot zijn beschikking heeft. Toen de communistische partijbonzen begin jaren negentig een drassig stuk landbouwgrond aan de overkant van de Huangpu-rivier tot speciale economische ontwikkelingszone bestempelden, was het eerste bouwwerk dat er werd opgericht de Oriental Pearl Tower. Deze megalomane televisiemast, die nogal magistraal het midden houdt tussen de Eiffeltoren en een Franse poedel, luidde het begin in van een ‘building boom’ van ongekende omvang - en kitsch. Inmiddels kijkt niemand meer op van een toren in de vorm van een vliegende schotel of raket. Dat is wel eens anders geweest. In 1991 stonden er in Shanghai welgeteld zes gebouwen hoger dan honderd meter. Nu zijn het er 4000, en liggen er nog eens 1000 op de tekentafel. Concreet betekent dat dat er inmiddels meer wolkenkrabbers in Shanghai staan dan aan de hele Amerikaanse westkust. De grond kan het nauwelijks aan. Het aantal nieuwe bouwprojecten in Pudong werd onlangs aan banden gelegd nadat men ontdekte dat dit gedeelte van de stad jaarlijks anderhalve centimeter zakt onder het gewicht van al het beton en staal. Een futuristische skyline is leuk, maar eentje die de hele stad naar beneden sleurt, als een baksteen op een waterlelie, dat is toch minder charmant.

superlatieven

Bij aankomst in Shanghai anno 2007 is meteen duidelijk hoe snel de ontwikkeling gaat. De stad van de toekomst van Code 46 is zichzelf vier jaar na de film al voorbijgegaloppeerd. Arriveert Robbins’ personage nog via een lange snelweg, sinds 2004 worden reizigers van het vliegveld met 430 kilometer per uur naar de stad gekatapult in de snelste trein ter wereld, de Maglev. In de film figureert ook het hoogste hotel ter wereld, het Grand Hyatt in de Jin Mao toren. Wie daar nu naar de 88e verdieping gaat om zich te vergapen aan het majestueuze uitzicht van de film, treft pal naast het hotel een nóg hoger gebouw in het laaste stadium van constructie: het Shanghai World Financial Center. Eenmaal voltooid in 2008, zal het het hoogste gebouw ter wereld zijn, opnieuw met een Hyatt-met-hoogterecord op de bovenste verdiepingen. Dankzij een taps toelopende top met daarin een vierkant gat zal de toren bovendien gelden als ’s werelds grootste flesopener. Geef het een paar jaar, en de gelikte toekomst van Code 46 is even gedateerd als het bordkartonnen decor van de set van Dr Who.

Al die gebouwen worden niet voor niets uit de grond gestampt. In China verloopt het proces van urbanisatie sneller dan ooit in de wereldgeschiedenis. Steden lopen op hoog tempo vol. Het inwonertal van Shanghai - tegenwoordig geschat op 20 miljoen – wacht een verdubbeling of zelfs verdrievoudiging in de komende vijftien jaar. En men komt niet alleen uit China. Aangetrokken door de onbegrensde mogelijkheden, of meer to the point, de onbegrensde afzetmarkt en goedkope arbeid, struikelen buitenlandse expats over elkaar heen om het te maken in Shanghai. Het intellectuele kapitaal dat ze met zich meebrengen is meer dan welkom. Voor het eerst sinds de tweede wereldoorlog en de culturele revolutie waait de internationale sfeer van Shanghai’s roaring twenties weer door de straten. Het ‘Parijs van de Oriënt’ uit die tijden is niet meer, maar China’s wens om internationaal mee te tellen heeft wel gezorgd voor een liberalere politiek.

“Ik zeg altijd: je kunt aan de mate van tolerantie in een stad zien, hoe geciviliseerd deze is,” zegt Coco Zhou, een populaire jazz-zanger en van de eerste publieke figuren in China die uitkomt voor zijn homoseksualiteit. Volgens zijn maatstaf gaat het in Shanghai de goeie kant op met de civilisatie. Tien jaar geleden werd homoseksualiteit uit het Chinese strafrecht geschrapt. In 2001 verdween het ook van de lijst van psychische aandoeningen die de staat hanteert. En omdat het China van tegenwoordig niet meer aan lange marsen doet, maar aan korte sprints, is er in korte tijd een moderne gay scene in Shanghai ontstaan. “Tot tien jaar geleden was er nog niets voor homo’s. Men ontmoette men elkaar op plekken, waar men officieel kwam om de krant te lezen. Nu is de politiek is meer relaxed, dus zijn de mensen het ook.” vertelt Zhou, een intelligente, zachtaardige jongen die voor zijn jazz-optredens regelmatig de hele wereld afreist. Hij woont met zijn moeder in een flat in centraal Shanghai. Of, zoals hij het zelf liever zegt: zijn moeder woont bij hem. Op zijn 16e verhuisden ze vanuit de provincie Hunan naar Shanghai, zodat hij naar het conservatorium kon gaan. Toen hij haar op zijn 19e vertelde dat hij gevoelens voor mannen had, zei ze: “laat me uitzoeken wat het is, dan kom ik bij je terug.” Ze belde het Chinese staatsorgaan voor wetenschap, dat haar wist te vertellen dat Tchaikovsky ook homo was. Toen was het wat haar betreft goed: als haar zoon maar muziek kon maken.

nephuwelijken

Hij vertelt het alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar in feite is Coco’s verhaal nogal uitzonderlijk. Stephan, een Nederlandse expat, heeft zelf ondervonden dat het meestal niet zo simpel ligt. Zijn grote liefde, een Chinese jongen die hij ontmoette in Shanghai, bezweek net als veel Chinese homo’s onder de druk om zich te schikken naar de wensen van zijn ouders. Een relatie bleek onmogelijk. “Hij kon er niet mee om gaan, althans, niet wat zijn familie betreft. Hij moet trouwen, terwille van zijn ouders. Maar hij is van plan te gaan scheiden zodra hij ze een kleinkind heeft gegeven.” Volgens Stephan zijn Chinezen niet zozeer tegen homoseksualiteit an sich, is het nonconformisme dat het met zich meebrengt hoogst ongepast. “Homoseksualiteit is iets waar ze oprecht niets van afweten. Als ze het kennen, dan denken ze dat het iets westers is. Iets geks, zoals met mes en vork eten. Een zoon die homo is past simpelweg niet in het Confucianistische plaatje, dat gehoorzaamheid aan de ouders voorstaat en het hebben een gezin met kinderen idealiseert.” Jongens met ouders op een comfortabele afstand van Shanghai, kiezen er soms voor om samen met een lesbische vriendin een nephuwelijk aan te gaan. Zo is de familie tevreden, zonder dat men thuis in een beklemmende situatie komt te zitten. Maar er zijn steeds meer jongens die zelfs dat weigeren.

Dat is een enorme stap. Het conformistische juk weegt extra zwaar voor jonge homo’s, met ouders die ten tijde van de Culturele Revolutie van 1966 tot 1976 zijn opgegroeid. Voor Mao gold homoseksualiteit als een verwerpelijk product van het decadente westen. Afwijken van de norm kon in die toen je leven kosten – niet bepaald het recept voor een plooibaar karakter bij de ouders. “Er zijn geen religieuze bezwaren, het Boeddhisme is heel tolerant, maar door de Culturele Revolutie is alles zo weggestopt geweest dat men gewoon niet zo veel over homoseksualteit afweet,” verklaart Coco. “Men kan zich niet voorstellen dat je gelukkig kunt leven als homo, zonder gezin.”

Nu homoseksualiteit is gedecriminaliseerd, is het grote gevaar van staatswege in elk geval geweken. Toen de eerste gay bars in Shanghai hun deuren openden, deed de politie nog regelmatig invallen. Maar die behoren sinds een jaar of drie tot het verleden. “Er gebeurde meestal niks, terwijl ze een hol vol drugs en prostitutie dachten aan te treffen. Maar mensen zaten er wat te drinken. Wat zouden ze daar nu aan gaan doen?” zegt Coco. “De politie is hier altijd nogal skeptisch wat nieuwe dingen betreft,” vertelt Simon Adams, mede-eigenaar van Pink Home, een van de twee grote gay discotheken in de stad. “Ze wisten aan het begin niet wat een gay bar was, en stelden zich er van alles bij voor. Dat we hier allemaal naakt rond zouden rennen en orgies zouden hebben. Maar dan neem je ze eens uit eten, leent ze af en toe je auto uit zodat ze hun vrouw mee uit shoppen kunnen nemen, en dan komt het begrip vanzelf. Mits je natuurlijk, net als iedereen, de speciale ‘belasting’ aan de politie blijft betalen. Zo gaat dat hier. Het klonk mij eerst ook vreemd in de oren maar je went er aan.”

Ondanks de prille, en in de laatste jaren vrij explosieve, ontwikkeling van de gay scene in Shanghai, zijn zogenaamde ‘hate crimes’ hier ongehoord. Simon heeft sinds hij in 2002 in Shanghai woont, nog nooit agressie tegen homo’s meegemaakt. “Chinezen zijn erg diplomatiek. Ook al vinden ze het maar niks, dan zouden ze het je nog niet laten weten. Ik was vorige week bij een netwerkfeestje er echt op uit om mensen te shockeren en helemaal eerlijk te zijn over het soort bedrijf dat ik run. De Chinezen die ik sprak dachten eerst dat ik een grapje maakte, en lachten beleefd, maar zodra het ze duidelijk werd dat ik serieus was, gingen ze oprechte vragen stellen. Of ze bij Pink Home ook welkom waren als heteroman of vrouw.”

Stilstand is hier niet zomaar achteruitgang. Het is hard achteruit hollen. Bars en clubs zien zich genoodzaakt zich elke twee, drie jaar volledig te vernieuwen. Zelfs dat is riskant: toen Pink Home vorig jaar tijdelijk de deuren sloot voor een renovatie, openden de organisatoren van populaire gay feesten binnen een week een nieuwe gay discotheek, Deep. Het feit dat beide zaken nu op zaterdagavond bomvol zitten, zegt iets over de enorme potentie van de het gay uitgaansleven. Maar het publiek is snel verwend. Het aanbod van hippe ‘metroseksuele’ bars waar men naar kan uitwijken is groot. Shanghai's oudste eerste gay bar, Eddy’s, bestaat nog steeds, maar alleen bij de gratie van vele verhuizingen en gedaanteverwisselingen. Simon ziet het risico dat hij heeft genomen als een spannend avontuur. Alle cultuurbarrières, om nog maar niet te spreken van het feit dat hij als buitenlander bij wet nooit een meerderheidsaandeel in zijn bedrijf mag hebben, neemt hij daarbij op de koop toe. “Zakendoen in een stad als Shanghai is alsof je samen een boek schrijft over een onderwerp waarover nog nooit geschreven is. Het is enorm enerverend.” Hij hoort bij een legioen buitenlanders in Shanghai met een frisse pioneersgeest, die wezenlijk verschilt van de bekrompenheid die bij de ballerige expats in andere Aziatische zakensteden de boventoon voert. In Hong Kong en Singapore kankert men vanaf de rand van het zwembad op de locals. Maar mensen als Simon hóren bij Shanghai. Hij bedient zich in elk geval alvast van het vloeiende allegaartje van Engels en Mandarijn dat daarbij past.

De beste (en meest bizarre) hotels van Shanghai


JW Marriott Tomorrow Square
Het tweede dat opvalt bij aankomst op Tomorrow Square: waar is het square? Dat blijkt volledig te zijn ingenomen door het eerste wat opvalt, een reusachtig glimmend hotelgebouw in de vorm van een raket. Dit is het vlaggeschip van de Marriott keten in de regio, en de vijf sterren die zijn toebedeeld zijn nog aan de magere kant. Het hotel bevindt zich zonder enige twijfel op de beste locatie in Shanghai en kijkt uit over het enorme People’s Square – meer park dan plein, en een ideale plek om bij te komen. De kamers zijn van een luxe die je vocabulair uitbreidt: makoréhouten panelen (daar maakt men doorgaans violen van), liuliglas (kristal, maar dan beter), en uiteraard handgeweven tapijt en zijden behang. Op de bovenste verdieping bevindt zich de hoogste bibliotheek ter wereld. Voor wie niet van lezen houdt is de gym 24 uur per dag geopend, voor wie niet van inspanning houdt is er de weelderige luxe van de Mandara Spa.
399 Nanjing Xi Lu, www.marriotthotels.com

Grand Hyatt Shanghai
Het hoogste hotel van de wereld is een attractie op zich. Het bevindt zich op de 53e tot de 87e verdieping van de imposante Jin Mao toren, een juweeltje van art deco en chinese pagodastijl dat 420 meter de lucht in rijst. Alle 555 kamers zijn gebouwd rondom een spectaculair, 33 verdiepingen tellend atrium, dat eruit ziet als de binnenkant van een gigantische bijenkorf. Het is dit atrium dat George Lucas inspireerde tot de Galactische Senaat in zijn Star Wars films. Van net zo’n intergalactische allure is het dansend neon rond de oevers van de Huangpu rivier dat ’s avonds te zien is vanaf het observation deck op de 88e verdieping. Beter nog is het uitzicht vanaf een tafel in een van de internationale restaurants, en best, natuurlijk, vanaf het bed in een van de suites. Gordijnen open: laat je wekken door de zon, zelfs als het beneden miezert.
88 Shiji Dadao www.shanghai.hyatt.com

Radisson Shanghai New World
Als de skyline van Shanghai zou zijn getekend door een gedrogeerde peuter (we sluiten het niet uit) dan was deze waarschijnlijk begonnen met de wolkenkrabber die eruit ziet alsof er een vliegende schotel op is geland. Sinds het Radisson Shanghai New World zich in dit opmerkelijke baken heeft gevestigd, schittert de klatergouden lobby als de binnenkant van een enorme schatkist – alleen in China komt men weg met zoveel psychedelische bling. De accommodatie is van een iets ingetogener luxe. Op de executive floor is elke kamer voorzien van zijn eigen kantoortje, en er zijn speciale Majong- en midgetgolfruimtes. De vliegende schotel is uiteraard het pronkstuk. Deze heeft twee verdiepingen: in de ‘kop’ is de zeer shagadelic ingerichte Sky Dome Bar en in de ‘schotel’ het onvermijdelijke restaurant dat draait: Epicure 45.
88 Nanjing Xi Lu, www.radisson.com