Brooklyn: New New York

Brooklyn: New New York

Tekst en fotografie: Jurriaan Teulings

Dit artikel verscheen eerder in Winq Magazine

De knop is om. In Manhattan wordt met een scheef oog naar de overkant van de East River gekeken. Nog even, en namen als Williamsburg, Greenpoint, en Bushwick klinken je even vertrouwd in de oren als Chelsea en Soho. Loft parties, boswachters, ‘nu cabaret’, Ray-Bans en mix-tapes: het creatieve hart van New York klopt in Brooklyn.

Toen ik eind 2001 voor het eerst in Brooklyn kwam, was dat voor Luxx. Het was niet ver: slechts één halte in de L- train onder de East River door, naar Williamsburg. Manhattan lag er vlak na 9/11 nog te verdoofd en vleugellam bij om een leuk feestje te vieren. Ground Zero was de grootste publiekstrekker, en Times Square – het traditionele aftelpunt voor Nieuwjaar – was een hel van dranghekken en blaffend security-personeel. Brooklyn lonkte. Nergens anders heb je zo’n mooi uitzicht op de skyline van Manhattan, en het bier was er nog goedkoper ook. In Luxx, was me verzekerd, waaide een frisse wind over de draaitafels in een tijd dat ik de jaren negentig-techno en wijde pupillen in de bars en discotheken van Chelsea een beetje beu begon te worden. Kort daarvoor had designer Hedi Slimane Williamsburg uitgeroepen tot het nieuwe Berlijn. Larry Tee, de dj en producer de gay zaterdagavond in Luxx, had zijn electro-feestje daarom gekscherend Berliniamsburg gedoopt. De muziek, de mensen, de sfeer: hier waren de jaren negentig definitief voorbij. Voor mijn gevoel is het nieuwe millennium, qua uitgaan dan, daar pas begonnen.

Het waren de laatste paar dagen van het burgemeesterschap van Giuliani, wiens ambtstermijn op 1 januari 2002 eindigde. Wegens zijn optreden na 11 september was hij de grootste held van Amerika. Daarvóór verwierf hij al faam met zijn zero tolerance beleid en het ‘schoonvegen’ van New York City. De straten van Manhattan waren nog nooit zo veilig geweest. En nog nooit zo stil. Want met zijn strenge beleid was er ook een begin gemaakt van het einde van veel van Manhattans legendarische clubs. In de trend die hij zette verdwenen in de jaren die volgden clubs als Roxy, Twilo, Limelight, en the Tunnel één voor één voorgoed van het toneel. Weggereguleerd met decibellenmaxima en ingekrompen sluitingstijden, ingetrokken vergunningen en gewijzigde en bestemmingsplannen. Vertrutting op z’n New Yorks: zelfs het ruige Times Square veranderde in een familievriendelijk Disneyland. Tegelijkertijd stegen in de huren in de brownstones van de East Village, het creatieve hart van de stad, zo snel dat veel van de oorspronkelijke bewoners plaats moesten maken voor bankiers en beurshandelaren die het zich nog konden veroorloven. Ook de expansiedrift van New York University (NYU) deelde menige genadeklap uit. Gebouwen werden opgeslokt of platgewalst, zoals ook de geliefde Palladium club, de opvolger van Studio 54. Nu staat er een studentenflat, ‘Palladium Hall’. De geest van de East Village sprong naar Brooklyn.

Dezelfde tunnels en bruggen die de provincialen aanvoeren waar Manhattanites hun neus voor ophalen, worden nu door de club-elite gebruikt om weg te vluchten naar Brooklyn


Fuckable vs. Trash
Larry Tee, die jaren achter de draaitafels van de legendarische Roxy stond en ooit verantwoordelijk was voor Ru Paul’s hit Supermodel, is wel eens de Nostradamus of cool genoemd. Luttele maanden voor mijn eerste bezoek aan Brooklyn zwengelde hij er eigenhandig een hele nieuwe muziekbeweging aan. Onder de naam electroclash presenteerde hij een divers groepje artiesten met een doe-het-zelf benadering tot elektronische muziek. Op zijn festivals en feestjes als Berliniamsburg in Brooklyn bracht hij Chicks on Speed, Peaches en Fischerspooner, en later ook bijvoorbeeld de uit Brooklyn afkomstige Scissor Sisters onder de aandacht - en lanceerde daarmee vaak hun carrière. In een interview met New York magazine zei hij later: “Brooklyn is een goudmijn. Heb je de mensen daar gezien? Hot, sexy, fuckable. Mijn god, in Manhattan gaan de lelijkste mensen uit die ik in mijn hele leven heb gezien. Manhattan houdt tegenwoordig de trash weg uit mijn feesten.” Zijn boodschap: dezelfde tunnels en bruggen die de provincialen aanvoeren waar Manhattanites hun neus voor ophalen, worden nu door de club-elite gebruikt om weg te vluchten naar Brooklyn.


In Bushwick in zijn de nachtenlange party’s in de ranzige McKibbin lofts in een voormalige textielfabriek aan McKibbin street inmiddels legendarisch


buzz: ‘nu cabaret’
Zeven jaar na electroclash is Larry Tee alweer een paar stappen verder in de goudmijn. Hij heeft electroclash achter zich gelaten en bestormt de hitlijsten met zijn nummer Licky (ft. Princess Superstar). Het meest interessante vindt hij ‘nu cabaret’, een soort rock ‘n roll vaudeville on lsd dat een wereld verwijderd is van het Herman Finkers-cabaret wat wij in Nederland kennen. Weimar New York is een regelmatig terugkerend feest met een podium vol performance artists van het genre. ““Er is een hele nieuwe scene van performance art op gang aan het komen, en als ik eerlijk ben, vind ik nu cabaret tegenwoordig veel interessanter dan nieuwe electro-artiesten of de Yeah Yeah Yeahs.” Over Brooklyn is hij enthousiaster dan ooit. Zo blij als een kind vertelt hij dat hij onlangs een loft in Williamsburg heeft gekocht, en dat een paar maanden later nota bene supermodel Agyness Deyn bij hem in het gebouw is komen wonen. “In Brooklyn! Niet in Manhattan dus. Ik ben er van overtuigd dat Brooklyn op dit moment een veel betere plek is om te wonen dan Manhattan. Er zijn natuurlijk nog steeds een heleboel coole dingen maar ík woon liever in Brooklyn. Er is hier een creatieve buzz die in Manhattan verdwenen is.”

En zo lijken steeds meer mensen te denken. Tee’s collega DJ Kevin Graves, die ik ontmoet bij de Blackbird Parlour aan Bedford Avenue, vertelt hoe hij een paar dagen geleden – toevallig, tegelijkertijd – in het café zat met Ana Matronic van Scissor Sisters, Agyness Deyn, en Joel Gibb van The Hidden Cameras. Zelf woont hij al elf jaar in New York, waarvan de laatste vier jaar in Williamsburg. “Ik ben vanuit St Louis naar New York gekomen om het suburbia te ontsnappen. Vroeger was Manhattan dé plek waar je lekker ongestoord je gang kon gaan. Het credo was: zolang je me niet in de weg zit, mag je doen wat je wil. Dat vind je nu niet meer. Manhattan is een grote suburb aan het worden. Nu is Brooklyn de plek waar alles kan, en je ziet dat vanaf het moment dat de grote clubs in Manhattan begonnen te sluiten, veel van het nachtleven deze kant op is verhuisd. Het is nu zelfs zo dat de meeste mensen die momenteel het nachtleven in Manhattan runnen, vrijwel allemaal in Brooklyn wonen. Men komt nu ook onze kant op. Het heeft even geduurd voordat men de mentale knop om kon zetten, en open stond voor het idee dat er buiten Manhattan veel interessante dingen gebeuren.” Een van die ‘dingen’ was DIZZY in ‘art space’ Galapagos, het coolste feestje van de New Yorkse gay scene, dat Graves samen met Larry Tee en Earl Dax organiseerde. Galapagos gaat verhuizen naar een locatie in DUMBO (Down Under Manhattan Bridge Overpass, ten zuiden van Williamsburg), maar “we gaan weer wat anders beginnen. Waar of wat weet ik nog niet, en het gaat ook geen DIZZY meer heten, want je moet niet hetzelfde op een andere plek willen. Het wordt weer wat nieuws.”

Larry Tee: “Er is een hele nieuwe scene van performance art op gang aan het komen, en als ik eerlijk ben, vind ik nu cabaret veel interessanter dan nieuwe electro-artiesten of de Yeah Yeah Yeahs.”


burlesque paddo trip
De L train van Manhattan richting Brooklyn is op vrijdagavond bomvol. Ik heb afgesproken met Earl Dax, de curator en producer van onder andere Weimar New York. Volgens Larry Tee is hij een van de coolste mensen in Brooklyn en moet ik hem ontmoeten. Vanavond geeft hij een feestje in GlassLands Gallery, een ‘Do it yourself-club’ aan Kent Street. De avond heet Tingel Tangel Club en is als spin-off van Weimar New York bedoeld als podium voor artiesten om te experimenteren met nieuwe acts. En tegelijkertijd is het ook een feestje. “Geen gay feestje,” mailt Dax, “maar er is wel een zeer duidelijke queer sensibility.” Dat laatste blijkt nog een understatement. Dax, die in navolging van het thema ‘Waterloo Los Angeles’ een barokke pruik van een halve meter hoog op heeft, is nog de meest conservatieve verschijning. Wat ik er tref, zowel op de dansvloer als op het podium, is moeilijk te beschrijven, want woorden als flamboyant en extravagant doen het tekort, en zouden de verkeerde indruk kunnen wekken dat het om ordinaire drag queens gaat. Toch een poging: ‘burlesque performance art, gezien door een caleidoscoop tijdens een paddotrip’ moet in de buurt komen. Koreaanse performer Yozmit verschijnt in een twee meter hoge jurk waar twee in rubber gehulde hulpjes blijken te zitten, die yoghurt – of iets anders wits – over zijn gezicht uitspugen (een Dionysisch bad, vertelt hij later). Mannen met baardjes en fluorescerende make-up, netkousen, en pruiken van linten en blauw touw delen het podium met een Pierrot in zebralegging. Narcissister, een verlegen meisje als ik haar op de dansvloer spreek, bestijgt even later als een topless sm-ruiter het podium, plast een glas vol en laat het haar ‘paard’ opdrinken. Ik moet het er misschien even bij zeggen: het is leuk. De sfeer is geweldig, open, en iedereen heeft een leuk verhaal te vertellen. De muziek (toegankelijke electro) raast, stuitert en pompt. “Morgen moet je naar Studio B,” vertelt Dax. “Iedereen komt voor het optreden van Hercules & Love Affair.” Studio B – in de Poolse wijk Greenpoint, ten noorden van Williamsburg – is met gemak de meest happening club van New York op dit moment. En ook daar zit het met die queer sensibility wel goed.

Tingel Tangel vs. Go-Go
Larry Tee: “het is spannend om te zien hoe Earl Dax en zijn band of regulars cabaret een hele nieuwe richting bewegen. Cabaret had zo’n gay-imago gekregen, het was voorspelbaar en zo stijf als Madame Tussauds. Maar artiesten als Taylor Mac, Meow Meow, Julie Atlas Muz, Tigger, The Weimar dancer en Novice Theory vind ik enorm spannend. Een aantal van hen zijn voorbestemd om grote internationale acts te worden, net als Justin Bond (o.a. te zien in de film Shortbus, JT) en Antony (Hegarty, de staccato-crooner van Antony and the Johnsons, JT) dat inmiddels zijn. Daarom deden we zoveel live dingen bij DIZZY. We vonden dat deze acts meer aandacht verdienen. Jammer genoeg ben ik bang dat de gay community over het algemeen net zo graag go-go boys ziet.”

Kevin Graves: “Het is nu zelfs zo dat de meeste mensen die momenteel het nachtleven in Manhattan runnen, vrijwel allemaal in Brooklyn wonen”


Volgens Graves weten gays uit Montreal en Europese steden Brooklyn doorgaans sneller te waarderen dan Manhattanites. Maar ook daar lijkt de knop om te zijn.“Langzaam maar zeker zie je hier zelfs ook de Chelsea boys verschijnen.” Chelsea. Dat was in de jaren negentig dé gay buurt van New York. Nu is het publiek er wat ouder, maar nog even opgepompt en, zo lijkt het, nog even geobsedeerd met show-tunes, go-go boys en beduimelde drag queens die fierce zijn. Ik weet niet of het nu juist een goed of een slecht teken is dat die hier nu ook om de hoek komen kijken. Degenen die dat een slecht teken vinden, klagen dat Williamsburg de creatieve magie van rond de eeuwwisseling al weer aan het kwijtraken is. De hype bracht een verdubbeling van de huurprijzen met zich mee.

McKibbin loft parties
Een meisje bij Brooklyn Industries, een kledingwinkel aan Bedford Avenue middenin Williamsburg, vertelt dat ze het zich niet kan veroorloven om in de buurt te wonen. Ze is dieper Brooklyn ingetrokken, het ruigere Bushwick in. Daar zijn de nachtenlange loft parties in de ranzige McKibbin lofts immiddels legendarisch. In een voormalige textielfabriek – aan weerszijden van McKibbin Street – organiseren de bewoners van het pand wilde feesten die nog het anarchistische hebben dat bij het publiek van jonge kunststudenten hoort.“We noemen Bushwick ‘Williamsburg 2001’, omdat het in een punt van ontwikkeling is waar Williamsburg in 2001 was.” Maar ze heeft dat nog niet gezegd, of de manager van de winkel, die heeft staan meeluisteren, bemoeit zich ermee: “Nee joh, in 2001 was het eigenlijk al afgelopen in Williamsburg!”

Typisch. Dat was dus precies het jaar dat ik mijn eerste stappen zette op Bedford Avenue. Het moment dat ik als uncoole toerist een kijkje kwam nemen – met misschien wel een stuiterende Chelsea boy in mijn kielzog – markeerde voor haar het begin van het einde. Gregory Wagner, een muzikant die als tweede baan – of is het zijn eerste? – een betrekking heeft waarin hij inzicht heeft op de financiën van zijn buurtgenoten, vertelt me tijdens een spontane rondleiding die hij me geeft op zijn vrije zondagmiddag: “Vergis je niet, wat je hier op straat ziet zijn allemaal verwende rijkeluiskinderen. Ze komen uit heel Amerika hierheen om er hier hip uit te zien. Als je het mij vraagt, is het ruige Bushwick veel leuker, maar ik hou van verval en een beetje rotzooi. Er is veel te beleven daar, alleen is het wat meer verspreid. Maar áls je gaat, neem die camera van je dan maar niet mee, als je hem wil houden.”

Tingel Tangel Club is moeilijk te omschrijven, maar ‘burlesque performance art, gezien door een caleidoscoop tijdens een paddotrip’ komt in de buurt


Rock ’n Barbecues

Het is maar net welk stadium van ‘gentrification’ je het meest ligt, maar ik voel de buzz in Williamsburg nog steeds: de hoge galerie-dichtheid, de vintage winkels en relaxte cafés vol twintigers achter hun (inderdaad, niet goedkope) MacBooks, en op elk vrij stukje muur wel een paar posters of stencils die een cultureel evenement of feestje aankondigen. Hier worden concerten gegeven in een leeg zwembad (McCarren Park Pool), en doen ‘art spaces’ als Grasslands, Galapagos en Monkey Town dienst als podia voor cabaret, burlesque performers en alternatieve bands – en tegelijk ook als bar, bioscoop, of restaurant. Het aantal lijkt eerder toe- dan afgenomen. Dit is het domein waar een platenwinkel (Sound Fix) feestjes organiseert waar mix-tapes worden uitgewisseld, een rock ’n roll bar (Hugs) populair is bij ‘art fags’, en een gay bar (The Metropolitan) op zondagmiddag barbecues organiseert. De enige full-on gay discotheek (Sugarland) is gevestigd in een grimmig pakhuis dat bekend staat om het feit dat Al Capone zich er vroeger ophield. Zo heeft elk pakhuis zijn verrassing – er is er zelfs eentje met een Duitse bierhal. Het leeft, ja, en het feestje is al een paar jaar aan de gang. Maar er is nog nergens een H&M, Starbucks of McDonalds te bekennen. Goed, de zorgvuldig bijgehouden boswachters-look van sommige hipsters is soms wat te gemaakt – en dat zwarte MacBook onder de arm verstoort het beeld een beetje – maar de bling-bankierstypes en dommige Paris Hilton-klonen die het ooit veelbezongen Meatpacking District van Manhattan hebben gekaapt zijn hier nog ver te zoeken. Wat mij betreft is Williamsburg leuker dan ooit.

Kritieke massa
Maar wie ben ik? Laat ik het een oudgediende vragen. In het atelier van ontwerper en kunstenaar Bill Harvey aan North 8 Street hangt een printje aan de muur: “Keep Williamsburg Creative!” Harvey vindt dat er gelukkig nog genoeg muzikanten, fotografen, designers en andere creatieven in de buurt zijn om het interessant te houden. Wat heet, je struikelt erover. Tegenover zijn atelier, een loods waar hij twee verdiepingen op heeft gebouwd, is een studio van een aantal modefotografen. Een paar straten verderop staat een bekende kunstenaar (Forrest Myers) buiten met een mokerhamer een kluwen van metalen buizen te bewerken tot een kostbaar objet d’art. Een theatergroep (Big Art Group) repeteert bovenop het gebouw van een – nog werkende! – olieraffinaderij. Het lijkt soms alsof iedereen, van winkeleigenaar tot barista, naast zijn day job een carrière in de muziek nastreeft – inclusief Bill Harvey zelf, die bassist is in zijn band Urban Verbs. “Voorlopig is er nog een kritieke massa creatieven, maar ik maak me wel zorgen om het effect van het nieuwe bestemmingsplan voor de buurt.” Vanaf zijn balkon is goed te zien hoe overal wordt gebouwd. “Daar komen allemaal luxe appartementen, en snel ook, want wie voor juni zijn fundamenten heeft liggen, krijgt een tax cut van 25 jaar.” Hij wijst naar een gebouw dat boven de horizon uitsteekt en zo te zien bijna af is. “De appartementen daar kosten een miljoen per stuk. Zulke woonruimte trekt de investment bankers van Wall Street, dat hier vlakbij is.”
En er zijn nog grotere plannen. Aan de waterkant staat een woud van 40 wolkenkrabbers gepland, in downtown Brooklyn komt een omstreden Frank Gehry project rondom de Brooklyn Nets Arena, en er wordt zelfs gefluisterd dat de Irakese sterarchitect Zaha Hadid ‘iets’ gaat doen ‘ergens’ in Brooklyn.

Ethan Hawke over de vloer
Bill Harvey is een van de eersten geweest die de oversteek maakte naar de andere kant van de East River. In 1985 verhuisde hij naar Greenpoint. “Geen mens in Manhattan wist toen waar dat was. Mensen hielden er kippen en ganzen in de achtertuin, en op straat vlogen de kogels je om de oren. Maar het was goedkoop en toch dichtbij Manhattan. Hij is een schoolvoorbeeld van de artiest die voor de lage huur is gekomen en vervolgens zelf wat van de buurt maakt. Mensen als hij knapten de leegstaande pakhuizen en vervallen winkelstraten stukje bij beetje op. Op de loods die tegenwoordig zijn woning, atelier en expositieruimte is, liet hij twee verdiepingen bouwen. Het resultaat is zo fotogeniek dat hij regelmatig film- en televisiecrews over de vloer heeft. Er hangt een briefje bij de trap: “Rescue Me Crew: no gaff tape on floors!” De crew van de Amerikaanse tv serie van Denis Leary is niet de eerste crew die er over de vloer komt. “We hebben ook Ethan Hawke gehad, om een paar scènes voor de verfilming van zijn boek ‘The Hottest State’ op te nemen.”

Harvey’s woning is naast Oak, een überhippe en zeer populaire kledingwinkel, van het soort waar het een klein fortuin kost om je het imago aan te meten van een armlastige kunststudent of contactgestoorde nerd. Wall Street banker meets hipster noemen ze het zelf. Opvallend is dat dit de eerste winkel was van drie. De tweede vestiging werd in Park Slope (in het zuiden van Brooklyn) geopend, en de derde pas aan Bond Street in de East Village. Zo gaat het nu steeds vaker: de trends komen uit Brooklyn, en worden dán pas gretig ontvangen in Manhattan.

Als ik bijna vertrek krijg ik nog een sms bericht van Kevin Graves. “Was ik je bijna vergeten te vertellen: je moet zeker naar Ruff Club gaan op vrijdagavond. Dat is in de Lower East Side, maar het is een feestje ter ere van Brooklyn. Het is er leuk en hip, alle Brooklyn gays gaan erheen. Larry’s voormalige DJ partner van Luxx, Spencer Product, draait er.” Zo is de dynamiek van de stad: ooit zal Manhattan gehypet worden als het nieuwe Brooklyn.

Met dank aan Marmara hotels (www.themarmarahotels.com) en British Airways (www.britishairways.nl)

Park Slope

Thirtysomething walhalla Park Slope in het zuiden van Brooklyn mag dan niet zo cool zijn als Williamsburg en omgeving, het is een verademing voor iedereen die even genoeg scenesters met rode Ray-Bans heeft gezien. De makers van Sex and the City hebben er onlangs een pilot opgenomen voor een nieuwe serie, dus wie weet is het er vanaf volgend jaar helemaal hot, maar voorlopig kun je de lommerrijke straten nog rustig bewandelen zonder in opperste staat van hipheid te verkeren. Er is zelfs een geruststellend onopvallende gay bar (Excelsior) en een rits lesbo-hangouts die de buurt de bijnaam Dyke Slope hebben opgeleverd. Verder heeft het alle voordelen van Manhattan – funky winkeltjes, geweldige restaurants, gezellige coffee bars – zonder de toeristen.